Systeemtransitie en acceptatie

Voor de transitie naar een circulaire economie is meer nodig dan technologische innovatie en ontwikkeling alleen. De transitie vraagt naast technologische ook maatschappelijke innovatie.

 

Het MMIP Systeemtransitie en acceptatie richt zich op systeem- en sociale innovaties, zoals gedragsverandering van bedrijven en consumenten,  meervoudige waardecreatie, ketenanalyse en ketensamenwerking, standaardisering en normering. Ook de daarbij horende systeemanalyse en -oplossingen en de systeemtransitie als zodanig zijn onderdeel van dit MMIP. Innovatievragen bevinden zich zowel op operationeel niveau
(vaak gerelateerd aan een product of keten) als op tactisch-strategisch niveau (grotere vraagstukken gerelateerd aan het systeem).

Met dit MMIP ontwikkelen we de nieuwe kennis die nodig is voor het meekrijgen van alle actoren in de transitie naar een circulaire economie en die essentieel is voor het realiseren van de transitie.

De drie deelprogramma’s in dit onderdeel zijn:

  • Meervoudige waardecreatie en circulaire businessmodellen
  • Gedragsverandering
  • Systeemanalyses en -oplossingen

3a Meervoudige waardecreatie en circulaire businessmodellen
Meervoudige waardecreatie is een strategie waarbij een organisatie zich laat leiden door waardecreatie op alle relevante beleidsterreinen. Dit betekent dat een organisatie niet uitsluitend stuurt op financieel-economische waarde, maar ook expliciet aanstuurt op de realisatie van sociaal-maatschappelijke en ecologische waarde. Dit doet een organisatie in nauwe verbinding met stakeholders in de omgeving. Er is de laatste jaren al veel kennis ontwikkeld over verschillende vormen van waardecreatie en circulaire businessmodellen. Dit zal de komende jaren ook nog nodig zijn, waarbij het accent vanuit de huidige kennis meer zal komen te liggen op valorisatie, toepassingsmethodieken en evaluatie van deze kennis. De huidige generatie circulaire businessmodellen is onvoldoende om vanuit een systeemperspectief bij te dragen aan transitie. Er moet nadrukkelijk onderzoek komen naar een nieuwe generatie businessmodellen vanuit dat perspectief, inclusief ondersteunende processen en flankerend beleid. Specifieke aandacht is nodig voor de haalbaarheid
van businessmodellen gebaseerd op de hoogste circulariteitsstrategie ‘refuse’; hoe haalbaar is een businessmodel als we afzien van producten?

Dat vraagt om meer onderzoek naar de betekenis van ondersteunende processen zoals digitalisering/dataficatie, kwaliteitsbewaking, voorraadbeheer, retourlogistiek, competenties, betaal- en administratiesystemen, etc. Hierbij moet aandacht zijn voor het voorkomen van rebound en lock-in effecten. Ook moet er aandacht zijn voor het logistieke dilemma dat het combineren van stromen weliswaar schaalvoordelen opleveren, maar tegelijkertijd de kwaliteit, samenstelling en scheidbaarheid hiervan kan beperken. Deze processen moeten daarbij ook worden bezien vanuit een veranderkundige opgave op het niveau van individuele bedrijven, waardeketens en het economisch systeem én de maatschappij als geheel. Hierbij is onderzoek naar de transformatieve en de transitionele impact nodig. Hoe hangen businessmodellen, waardecreatie, organisatievormen en verandering met elkaar samen?

Verder kan de overheid helpen door regelgeving en/of fiscale instrumenten aan te passen, om zo de conversie van afvalstromen naar secundaire grondstoffen, grondstoffenwaardering in de boekhouding en de internationale handel in recyclaat beter te ondersteunen. Belemmeringen zijn wel inzichtelijk, maar strategieën om veranderingen in standaarden en regelgeving mogelijk te maken, vragen nader onderzoek. Verder verdient de effectiviteit van overheidsinstrumenten op de schaalbaarheid van circulaire businessmodellen nog verder onderzoek en specifiek ook hoe dit kan doorwerken op verbreiding van ‘refuse’-strategieën.

3b. Gedragsverandering
De strategie voor de transitie naar een circulaire economie gaat om een herstructurering van waardenetwerken. Die transitie gaat gepaard met een grote variëteit aan vernieuwingen waar ondernemers, werknemers en consumenten mee moeten leren omgaan. Denk hierbij aan nieuwe product- en procesontwerpen, nieuwe businessmodellen en gedragsverandering. Participatief samenspel van burgers, bedrijven en overheid is essentieel voor het succes van de transitie. Daarom is onderzoek naar hoe bestaande dominante gewoonten, opvattingen, standaarden en wet- en regelgeving de transitie naar een circulaire economie belemmeren relevant. Ook onderzoek naar hoe deze instituties kunnen worden gewijzigd en in welke vorm zij de transitie het best aanjagen is van groot belang.

Om vertrouwen te vergroten is het nodig om zicht te krijgen op de risicofactoren: welke negatieve gevolgen kan de transitie naar een circulaire economie hebben voor bedrijven en burgers, waardoor zij wellicht afhaken? En wat kunnen we doen om die negatieve gevolgen te voorkomen? Ook gaat het om vertrouwen in de kwaliteit van circulaire (met name refurbished en remanufactured) producten en bedrijfsmiddelen. Immers, zekerheid is een belangrijke basisbehoefte voor de mens.

Er is behoefte aan een breed gedragen stelsel van producenten- en consumentenverantwoordelijkheden in de circulaire economie. De hieraan ondersteunende gedragsverandering moet lekkage en verspilling van (kritieke) grondstoffen en contaminatie van recyclestromen beperken, waardebehoud van producten en vertrouwen in secundaire materialen stimuleren, en reboundeffecten voorkomen. Hierbij kunnen modellen voor garanties op retournering van materialen een belangrijke rol spelen, alsmede de marktstandaarden die daarvoor vereist zijn.

Bij het creëren van gedragsverandering in het waardenetwerk met o.a. producenten en consumenten bieden de Key Enabling Methodologies (KEMs) een waardevol handelingsperspectief. De meest relevante KEM-categorieën in het kader van gedragsverandering zijn: ‘institutionele verandering en gedragsverandering’ en ‘visievorming, participatie en waardecreatie’.

Rond bovenstaande thema’s is onderzoek en instrumentontwikkeling nodig om de noodzakelijke versnelling in de transitie mogelijk te maken.

3c Systeemanalyses en- oplossingen
De overgang naar een circulaire economie vraagt begrip van het totale systeem waarop deze overgang ingrijpt, op verschillende schaalniveaus (landelijk, regionaal etc.), tijd omdat diverse ontwikkelingen zich de komende decennia ook op verschillende schaalniveaus afspelen. Afhankelijk van de systeemdefinitie en uitgangspunten zijn er verschillende modellen ontwikkeld, die inzicht geven in de fasering van de transitie en handreikingen zijn voor sturing. Voor de komende periode ligt de nadruk op valorisatie van deze modellen en versnelling van de effectieve toepassingen.

Gezien het belang van kritieke grondstoffen voor het realiseren van de energietransitie is het belangrijk dat er nieuwe modelinstrumenten ontwikkeld worden voor de relatie tussen de transitie naar een circulaire economie, de energietransitie en de beschikbaarheid van grondstoffen. Breed geaccepteerde en toegankelijke standaardtools voor deze analyses zijn de komende jaren hiervoor van groot belang. Andere modelinstrumenten dienen inzicht te geven in de risico’s voor de leveringszekerheid van kritieke metalen en hernieuwbare grondstoffen voor in Nederland belangrijke waardenketens en via welke circulaire strategieën deze waardeketens weer worden versterkt. Tenslotte dienen er nieuwe businessmodellen ontwikkeld te worden voor waardebehoud van materialen, producten en daarmee de beschikbaarheid van grondstoffen.

De komende decennia zal het meeste materiaal dat beschikbaar komt voor terugwinning van (kritieke) grondstoffen afkomstig zijn uit de urban mine. Juist van deze materiaalstroom is weinig bekend over de kwaliteit en kwantiteit. De samenstelling van legeringen is door de jaren heen ingrijpend veranderd. Door het opzetten van een monitoring- en evaluatiesysteem evenals een dataplatform en het ontwikkelen van (simulatie)modellen kan gedetailleerde data inzichtelijk gemaakt worden. Hiermee kunnen voorspellingen gedaan worden welke (kritieke) grondstoffen, met welke kwaliteit, in welke materiaalcombinaties en hoeveelheden, waar en wanneer op de markt komen. Zonder die kennis kan geen inschatting gemaakt worden van de benodigde capaciteit en flexibiliteit van de benodigde logistieke infrastructuur en fysieke verwerkingsinstallaties. Een gedetailleerde systeemanalyse zal ook antwoord moeten geven op de vraag of, en zo ja, van welke kritieke grondstoffen, een strategische voorraad zou moeten worden aangehouden ten behoeve van de Nederlandse maakindustrie.

Belangrijk onderdeel in de systeemtransitie is visievorming/verbeelding die meer richting kan geven aan het zoekproces. Wat zijn de maatschappelijk opgaven precies, hoe draagt circulaire economie hieraan bij en op welke manier kunnen de maatschappelijk opgaven het beste worden opgelost? Hoe kunnen we hierbij ook bijdragen aan Brede Welvaart doelstellingen en de Sustainable Development Goals? Of hoe kunnen we met circulaire economie ervoor zorgen dat we weer binnen de planetaire grenzen gaan leven? Door richting te geven aan het zoekproces, worden prioriteiten duidelijk en kunnen allerlei partijen gerichter hun tijd en geld inzetten. Met systeemdenken en -analyses is het mogelijk om een vooruitziende blik te creëren en hierbij ook de betekenis en impact van mogelijke toekomstscenario’s zoals Degrowth beter uiteen te zetten. Toepassing van KEMs rondom visievorming en verbeelding zijn hierbij waardevol. Daarbij dient nadrukkelijk meer aandacht te zijn voor hoe we meervoudige waardecreatie definiëren, welke impact we willen bereiken en de manier waarop we dit moeten programmeren. Hierin ligt een sterke cross-over met de KIA Maatschappelijk Verdienvermogen, waar sleutelmethodologieën nadrukkelijk zijn benoemd. Samenwerking met KIA Maatschappelijk Verdienvermogen ligt voor de hand om de KEMs toepasbaar te maken voor circulaire economie (KEMs CE).

Meer weten?

Wilt u meedoen met het programma Systeemtransitie en acceptatie? Neem dan contact op met programmamanager Bart Volkers om de mogelijkheden te bespreken: bart.volkers@kia-ce.nl

3 Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma’s

Ontwerpen voor circulariteit

Het eerste Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma (MMIP1) draait om het geschikt maken van producten voor hergebruik en recycling. Productinnovaties én systeeminnovaties zijn daarvoor essentiëel.

Lees meer

Circulaire grondstofketens en processen

Het tweede Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma (MMIP2) streeft ernaar dat in 2030 substantieel meer circulaire grondstoffen worden gebruikt en dat de grondstoffenefficiëntie van processen verbetert.

Lees meer

Systeemtransitie en acceptatie

Het derde Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma (MMIP3) is nodig om bedrijven, consumenten maar ook overheden mee te krijgen in de transitie naar de circulaire economie. Gelukkig is het draagvlak voor anders produceren en consumeren al sterk aan het groeien.

Lees meer
Menu